Een lesje eigendomsrecht
Mijn klasje kinderen kreeg als opdracht: maak met pakpapier en papiertape een stabiel vervoersmiddel. Zo gezegd zo gedaan. Goede samenwerking leidde tot een mooi, groot vliegtuig. Nadat het in de school een tijd bewonderd kon worden, moest het een nieuw onderkomen krijgen. Daan wilde het vliegtuig graag hebben. Victor was vooral geïnteresseerd in het hout dat het vliegtuig zijn ondergrond gaf.
Er lag ook een ongebruikt plankje waar hij zijn zinnen op had gezet. Hij zei: Deze neem ik! Ik vroeg aan de klas: Mag je meenemen wat je vindt? NEE! Dat mag niet klonk het.
Dus: men is het niet met je eens, Victor, zei ik. Waarom mag het niet meenemen? Omdat het van school is, zei de één. Maar het andere hout was ook van school. Waarom mag dat dan wel mee naar huis? Wanneer is iets van school dan van jou? Als school het aan je heeft gegeven om het te gebruiken, zei de ander. Roel: Ja, en dit plankje heb je niet gebruikt. Dus je moet het terug leggen. Victor: Maar, ik gá het toch gebruiken? Roel: Ja, maar dat was niet in opdracht van school. Het gaat om de volgorde.
Toen stond Luka op. Ze nam een potlood en schreef wat op het hout dat Victor nog altijd in zijn handen had. VICTOR stond er. Zo, zegt ze. Nu is het van jou. Het werd stil en iedereen leek te bedenken of dàt wel klopte. Nee, zei Daan, nu is het van jòu! Jij hebt het gebruikt. Roel: Ja maar je hebt er mijn potlood voor gebruikt, dus het is van mij. Verwarring alom.
Om de impasse te doorbreken zei ik: maar het is tòch van Victor. Hij heeft het namelijk gebruikt voor de filosofieles over eigendom.